Doe de test

1. JE STAAT BIJ EEN ZEBRAPAD. HET STORMT HEEL ERG HARD EN JE HEBT EEN PARAPLU VAST. ER LOOPT EEN OUDERE MEVROUW ZONDER PARAPLU MET MOEITE HET ZEBRAPAD OVER. WAT DOE JE?

Je rent naar de mevrouw toe, houdt de paraplu boven haar hoofd en rent met de vrouw naar de overkant.

Je doet niks. Had ze maar een paraplu mee moeten nemen. Ze komt heus wel aan de overkant terecht.

Je roept naar de vrouw: “gaat het goed?”. De vrouw hoort je niet. Je stapt vervolgens in een grote plas met water en de paraplu waait uit elkaar. De vrouw is veilig aan de overkant maar zelf ben je kletsnat.

Je loopt gecontroleerd naar de vrouw toe. Je geeft je eigen paraplu aan de vrouw en samen gaan jullie naar de overkant.

2. WAT DOE JE ALS IEMAND EEN VERVELENDE OPMERKING MAAKT DIE JE NIET LEUK VINDT?

Je vindt het heel spannend, maar je stapt toch naar diegene toe en zegt dat je het niet leuk vindt wat hij/zij zegt.

Je zegt niks en maakt alleen maar stomme opmerkingen terug.

Je wil zeggen dat je het niet leuk vindt, maar je struikelt over je woorden.

Je vindt het niet fijn, dus stap je zonder moeite op diegene af. Je vraagt met dwingende toon of hij/zij wil stoppen.

3. DE VOETBAL VAN JE BESTE VRIEND IS DOOR HET KELDERRAAMPJE VAN SCHOOL GEVALLEN. DE KELDER IS VERBODEN TERREIN EN JE VRIEND DURFT HEM NIET TE HALEN. WAT DOE JE?

Het is de bal van je vriend, dus je klimt door het raampje heen en gaat de bal halen.

Je zegt dat je vriend hem zelf maar moet halen, hij is toch niet bang?

Je wilt de bal gaan halen, maar je komt vast te zitten in het raampje waardoor je trui scheurt en je niet meer naar beneden durft.

Je vindt het vervelend voor je vriend, dus ga je naar de directrice van de school om te vragen of zij de bal wil halen.

4. JE VRIENDIN IS NOG NOOIT NAAR BUITEN GEWEEST. JIJ WILT HAAR MEENEMEN NAAR DE KERMIS, MAAR JE VRIENDIN DURFT NIET. WAT DOE JE?

Je stop je vriendin in een karretje en neemt haar gewoon mee naar de kermis.

Je geeft het op, laat weten dat het echt heel jammer is voor je vriendin en noemt haar een bangerik.

Je neemt een grote suikerspin mee voor je vriendin, maar er blijft niets van over na een flinke regenbui.

Je denkt met je vriendin mee en je laat haar niet iets doen wat zij niet wil.

5. JE KLASGENOOTJE STEELT EEN SNOEPJE VAN DE JUF. DE JUF DENKT DAT JIJ HET BENT GEWEEST EN GEEFT JOU STRAF. WAT DOE JE?

Je zegt dat jij het niet bent geweest en geeft eerlijk toe dat je klasgenootje het is geweest.

Je wordt woest en zegt dat je het niet eerlijk vindt en dat je klasgenoot het heeft gedaan.

Je bent zo geschrokken en durft het niet te zeggen, dus je doet netjes wat je gevraagd wordt.

Je wordt verdrietig en je zegt dat je het niet bent geweest. De juf gelooft je.

6. STEL, JE HEBT HOOGTEVREES EN JE STAAT OP EEN 10 METER HOGE DUIKPLANK OM IN HET WATER TE SPRINGEN. AL JE VRIENDEN STAAN ACHTER JE EN ROEPEN DAT JE MOET SPRINGEN. WAT DOE JE?

Je wilt dit voor jezelf overwinnen, dus je gaat staan op de plank, telt af en springt in het water.

Je ademt diep in, je vindt van jezelf dat je niet moet zeuren en rent zonder na te denken de plank af.

Je loopt langzaam naar het einde van de plank, maar je glijdt uit, balanceert op een been en valt uiteindelijk gillend in het water.

Het is echt té spannend en je gaat rustig weer de trap af. Het maakt niet uit wat de rest van je vrienden zeggen.

7. ER IS IEMAND DOOR HET IJS GEZAKT. WAT DOE JE?

Je rent naar het gat en haalt diegene uit het water.

Je schreeuwt instructies vanaf de kant.

Je gilt paniekerig in het rond en roept om hulp.

Je gooit een touw.

8. ER IS STORM OP KOMST. JE MOET DE VUURTOREN AANSTEKEN MET EEN LUCIFER, MAAR DE LUCIFERS ZIJN OP. WAT DOE JE?

Je rent door de storm naar de kruidenierswinkel en je koopt lucifers.

Je wordt boos en stuurt iemand anders de storm in.

Je begint te huilen en raakt in paniek.

Je gaat op zoek naar twee vuurstenen om vuur te maken.

9. JE HEBT GEHOORD DAT ER OP DE ZOLDERKAMER VAN EEN GROOT ENG HUIS EEN MONSTER ZIT. WAT DOE JE?

Je gaat de trap op en gaat een kijkje nemen.

Je doet de deur op slot en hangt een ‘verboden toegang’-bordje op.

Je durft niet naar boven te kijken en je komt nooit in de buurt van de zolderkamer.

Je zet een bordje eten neer net achter de deur.

10. JE BENT MET EEN ROEIBOOTJE OP ZEE EN JE RAAKT EEN RIEM KWIJT. WAT DOE JE?

Je maakt met de materialen die er nog zijn een zeil, zodat je op de wind verder kan gaan.

Je steekt een nood-vuurpijl af en drijft met de golven mee.

Je raakt in paniek, begint te huilen en gaat zwaaien in de hoop dat iemand het ziet.

Je probeert met één riem verder te roeien, zodat je dichter bij de kust komt.

11. JE ZIET TWEE KINDEREN OP STRAAT IN EEN VECHTPARTIJTJE. WAT DOE JE?

Je springt ertussen, haalt ze uit elkaar en spreekt ze streng toe.

Je roept dat ze moeten stoppen.

Je schrikt en loopt gauw door.

Je gaat samen met iemand anders naar de kinderen toe en spreekt ze aan op hun gedrag.

12. HOOG IN EEN BOOM ZIE JE EEN KAT VASTZITTEN. WAT DOE JE?

Je klimt in de boom en haalt de kat eruit.

Je pakt een trap, haalt de kat uit de boom en laat hem vervolgens een tijdje niet naar buiten gaan.

Je schrikt je dood en je belt snel de brandweer op.

Je pakt een trap, haalt de kat uit de boom en verzorgt hem vervolgens extra goed.

Gefeliciteerd! Je bent Lampje!

Wauw, wat durf jij veel! Je bent voor bijna niets bang en je gaat snel op je impuls af om iemand te redden of om mensen bij elkaar te brengen. Let echter wel op dat je soms iets langer nadenkt voordat je iets doet. De acties die je doet zijn soms wat gevaarlijk en voordat je het weet zit je zelf in de problemen. Zoek de balans op, dan komt het helemaal goed.

Gefeliciteerd! Je bent de Admiraal!

Zo, niemand moet met jou sollen. Je wilt alles onder controle hebben en mensen moeten jou vooral niet in de weg zitten. Je staat voor je eigen waarden en normen, dat is mooi. Probeer ook af en toe eens de zachtere kant op te zoeken of laat het onbekende op je afkomen. Wat je niet kent, hoeft niet gelijk stom of vervelend te zijn. Misschien ontstaat er wel een mooie vriendschap met degene die je altijd dacht te haten.

Gefeliciteerd! Je bent Martha!

Opvliegend, onhandig en ietwat chaotisch, dat zijn drie woorden die kenmerkend zijn voor je karakter. Je doet het voor iedereen goed en probeert het onder controle te houden. Denk soms ook iets meer aan jezelf. En een beetje risico opzoeken is ook leuk in het leven. Het onbekende is spannend maar met een beetje vertrouwen komt het helemaal goed.

Gefeliciteerd! Je bent de Moeder!

Je bent lief en zorgzaam. Je probeert de ander vaak te verzorgen en te laten genieten. Mensen vinden het fijn om bij jou in de buurt te zijn. Soms mag je wat meer pit laten zien, iets doen wat net iets te spannend is kan soms ook goed zijn. Zo leg je je grenzen weer een stukje verder. Probeer het eens uit en kijk wat er gebeurt.

Vorige artikel

Alle artikelen

Volgende artikel