In de klas

Beste leerkracht,

Binnenkort gaat jouw klas naar de voorstelling PRRRT PRRRT FLAP FLAP, waarin twee vogelspotters de uitdaging van hun leven aangaan. Grondig voorbereid en met een schat aan vogelkennis beginnen ze aan hun zoektocht naar dat ene geluksvogeltje. Maar de natuur laat zich niet commanderen en dwingt de vogelspotters om te wachten, te wachten en nog héél even te wachten.

In een wereld waarin we verantwoordelijk worden gehouden voor ons eigen geluk en waarin alles on demand verkrijgbaar lijkt, laat PRRRT PRRRT FLAP FLAP zien dat je niet alles zelf hoeft uit te vogelen. Soms komt het geluk vanzelf naar je toe gevlogen en blijkt het wachten waardevoller dan de vondst. Het is een muzikale theatervoorstelling met weinig woorden, veel geflapper en komische pogingen om als eerste geluk te vinden.

Veel plezier met de voorstelling en de gesprekken die daarop volgen!

Muziek tips

 

Gebruik deze afspeellijst ter inspiratie bij de opdrachten:

 

Opdracht: Dans de FLAP FLAP

Vogel stopdans

Voorbereiding Zet de pdf met kunstwerken klaar en zet muziek klaar bijv. de bovenstaande afspeellijst. Laat de kinderen de afbeeldingen van de fantasievogels zien. Vraag hen:  “Hoe zou deze vogel dansen?”

Start de muziek Wanneer de muziek begint, bewegen de kinderen zoals zij denken dat de vogel danst. Ze kunnen grote, sierlijke bewegingen maken of snelle, fladderige bewegingen. De focus ligt op het verkennen van hun lichaam en hun fantasie.

Stop de muziek Als de muziek stopt, bevriezen de kinderen in een pose die hun vogel zou aannemen bij het stoppen van de muziek. Elke pose is goed en laat zien hoe hun vogel stopt met dansen.

Verander de vogel Zet (eventueel nieuw liedje) de muziek opnieuw aan en toon een nieuwe afbeelding van een vogel. Vraag opnieuw: “Hoe zou deze vogel dansen?” De kinderen bewegen weer volgens hun fantasie en ontdekken verschillende manieren van bewegen.

Vraag aan het einde van de dans welke vogel ze het leukst vonden om te dansen en waarom.

In de stops zou je ook nog kunnen vragen: wat voor geluid maakt jouw vogel? Hoe ontmoet hij een soortgenoot? Enzovoorts.

 Kijkopdracht voor de docent bij Stopdans:

  • Hoe gebruiken de kinderen hun fantasie in de bewegingen? Wat maakt hun vogel uniek?
  • Hoe laten de kinderen grote, krachtige bewegingen zien? Hoe veranderen ze de grootte en energie van hun bewegingen?
  • Hoe passen de kinderen hun bewegingen aan, aan de verschillende vogels? Hoe gebruiken ze de ruimte om hun vogel te dansen?
  • Hoe maken de kinderen kleine, subtiele bewegingen? Hoe laten ze delicate bewegingen zien?
  • Welke emoties laten de kinderen zien in hun dans? Hoe drukken ze blijdschap, nieuwsgierigheid of andere gevoelens uit?

OPDRACHT: IEDER Z’N EIGEN GELUKSVOGEL

Voorbereiding:

  • PRRRINT de lege vogel: klik hier.
  • Start een kort gesprek over hoe geluk en pech voelen. 
    • Hoe voel jij je als je hele lijf zich vult met geluk? 
    • Wat gebeurt er als je pech hebt? 
    • Welke kleur heeft een wolk van geluk? 
    • Welke kleur heeft pech? 
    • Geef elk kind twee lege vogels (pdf), één als basis voor hun geluksvogel en de ander voor hun pechvogel.
  • Laat ieder kind kiezen welk materiaal ze willen gebruiken voor hun geluksvogel en pechvogel. Ze gebruiken één materiaal per vogel. 
    • wasco 
    • pastelkrijt
    • waterverf
    • tijdschriften
  •      Laat de kinderen hun geluksvogel en pechvogel aan elkaar zien.
  •  Vraag hen na te denken over de twee vogels: 
    •      Bespreek de verschillen: wat is het verschil tussen je geluksvogel en je pechvogel? Hoe voelen ze anders aan? 
    •      Bespreek ook de overeenkomsten: Zijn er dingen die je op beide vogels hebt gezet? Hoe lijken ze op elkaar? Wat kunnen ze van elkaar leren? Ook hier is weer geen goed of fout. De één z'n geluksvogel kan sprekend lijken op de ander z'n pechvogel. 

OPDRACHT: SOKVOGEL

Vandaag worden de kinderen sokvogels! Elk kind krijgt een roze sok om diens arm, die fungeert als eigen "vogel".

Benodigdheden: roze sokken (één voor elk kind)

Laat de kinderen in een kring staan. Geef elk kind een sok en laat ze hun hand erin steken, zodat de sok als een pop fungeert.

Vraag de kinderen om hun sok om te toveren tot een vogel door hand- pols- en armbewegingen. Laat ze bijvoorbeeld een snavel maken met hun vingers en uitproberen hoe hun vogel kijkt en beweegt. Laat de kinderen ontdekken hoe ze hun hand kunnen bewegen om de vogel tot leven te brengen.

Dan deze vragen stellen:

        Wat doet je vogel als hij verlegen is? Hoe beweegt hij dan?

        Hoe beweegt je vogel als hij heel blij is? Wat doet hij?

        Wat doet je vogel als hij verdrietig is? Hoe beweegt hij?

        Hoe voelt je vogel zich als hij boos is? Wat doet hij?

        Wat doet je vogel als hij nieuwsgierig is? Hoe beweegt hij?

        Hoe ziet je vogel eruit als hij moe is? Hoe beweegt hij zich?

        Wat doet je vogel als hij verrast is? Hoe reageert hij?

        Hoe beweegt je vogel als hij zenuwachtig is? Wat doet hij dan?

        Wat doet je vogel als hij trots is? Hoe laat hij dat zien?

Laat de kinderen in tweetallen werken en hun handpoppen gebruiken om interacties te spelen: Als jouw vogel verlegen is, hoe troost de andere vogel hem? Wat doet hij om te helpen? Wat doet je vogel als de andere vogel verdrietig is? Hoe kan hij de andere vogel opvrolijken? Als jouw vogel boos is, hoe probeert de andere vogel de situatie te kalmeren? Wat zegt hij? Hoe moedigt de ene vogel de andere aan als hij nerveus is? Wat doet hij om de andere vogel gerust te stellen? Wat doet je vogel als de andere vogel een feestje viert? Hoe viert hij mee?

 Extra’s Gebruik een echte poppenkast of kantel een tafel om een poppenkast te maken. Laat de kinderen een ontmoeting uitspelen met een emotie die ze daarvoor geoefend hebben. zoals het troosten van een vriendje, samen dansen etc. met hun handpoppen. Of kijk hoe de vogel jou zelf doet bewegen. Kan je je eigen vogel ook ontmoeten?

 

 

 

 

Na de voorstelling

Wij raden aan om na de voorstelling nog een moment te pakken om uit te wisselen hoe de leerlingen de voorstelling hebben ervaren en op welke manier de thema’s die in de voorstelling zitten, raken aan hun eigen ervaring.

Gebruik hiervoor bijvoorbeeld onderstaande vragen. Houd er rekening mee dat in een nagesprek geen goede of foute antwoorden zijn. Alles wat de leerlingen hebben gezien en ervaren mag er zijn.

• Wat is er het meest in je hoofd blijven hangen van de voorstelling?
• Wat weet je nog?
• Wat heb je gezien? Dit kan zowel letterlijk als figuurlijk zijn: wat heb je in het verhaal gezien?
• Welke geluiden kan je je herinneren?
• Wat herinner je je van het decor?
• Wanneer heb jij ergens heel lang op moeten wachten? Hoe heb je toen de tijd gedood?
• Ben je wel eens iets kwijt geraakt? Hoe lang heb je moeten zoeken? Heb je het teruggevonden? Of heb je iets heel anders gevonden?

Dit is een mooie kans om samen met de kinderen te ontdekken hoe wachten en zoeken hun kijk op geluk beïnvloedt. In een wereld waar alles direct beschikbaar lijkt, laat de voorstelling zien dat geluk soms onverwacht komt en dat geduld vaak net zo waardevol is als het vinden zelf.

tot slot

Mochten er naar aanleiding van bovenstaande nog vragen of opmerkingen zijn, dan kun je altijd contact opnemen met ons via: educatie@maastd.nl, of telefonisch via 010-2002504. Rest ons jullie, namens Maas theater en dans, een hele prettige voorstelling te wensen. Tot snel.

Maas theater en dans maakt op deze website gebruik van cookies. We gebruiken cookies voor het bijhouden van statistieken (de cookies van Google Analytics zijn volledig geanonimiseerd), om voorkeuren op te slaan, en voor marketingdoeleinden. Door op 'optimale cookies' te klikken, ga je akkoord met het gebruik van alle cookies zoals omschreven in onze cookie verklaring. Je hebt ook de keuze voor 'minimale cookies', als je dit liever niet hebt. 

Filter op:

Er zijn geen resultaten gevonden. Probeer het eens met een andere zoekterm?

Er zijn geen resultaten met dit filter. Pas het filter aan of probeer het eens met een andere zoekterm?