Column #12 René: Niet weten
Ik hou van actiefilms. Van spanning en sensatie.
Van een onterecht beschuldigd hoofdpersonage die vervolgens de hele film lang uit de handen van zowel the good- als the bad guys moet blijven. Wat dan meestal volgt is een meeslepende, anderhalf uur durende zoektocht naar gerechtigheid. Vol achtervolgingen, slimme manoeuvres en adembenemende ontsnappingspogingen. Maar na drie kwartier intens rennen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan gun ik het hoofdpersonage (en mezelf) een rustig hotelletje. Een plek die nu eens niet beschoten of opgeblazen wordt. En waar de “roomservice” geen hitman in vermomming is. Gewoon even een veilige ruimte om een paar nachtjes op adem te komen. Even rust en overzicht. Houvast en duidelijkheid. Er is ook zoiets als te veel actie.
Nog zoiets.
De eerste dagen in een vreemd land voel ik altijd de opwinding en spanning van het nieuwe. Vol bravoure stort ik mijzelf dan in het onbekende maar na anderhalve week ontdekken, onderzoeken en uitproberen merk ik de onvermijdelijke behoefte aan een vast patroon. Uiteindelijk kies ik dan een vaste plek uit om mijn soja-cappuccino te halen en doe ik steeds dezelfde bestelling bij hetzelfde restaurantje.
Ik wil avontuur maar niet te veel. Ik wil verandering maar niet te lang. Ik voel de behoefte om mij over te geven aan het onbekende, maar ik zoek ook zo snel ik kan naar veiligheid en houvast.
Ik geloof niet dat ik de enige ben die voortdurend beweegt tussen deze twee uiterste. Tussen loslaten en controle. Ik merk het ook aan de samenleving. Nu we allemaal door corona onze houvast zijn verloren. Deze pandemie werkt als een stok tussen onze spaken en dwingt ons om stil te staan in onbekend gebied. We worden allemaal geconfronteerd met het feit dat niks zeker is, dat alles in een klap kan veranderen. Veilig is niet meer veilig, gewoon is niet meer gewoon. En de toekomst lijkt niet langer meer uitgestippeld te zijn. We leven in een irritant onduidelijke tijd van NIET WETEN. En wat zijn we in het algemeen toch slecht getraind in die onzekere levenshouding.
Want dat leer je niet op school. In tegendeel. Ieder kind groeit op met het idee dat je antwoorden moet hebben. Dat je keuzes moet maken en dat er zoiets bestaat als oorzaak en gevolg. Je bent dom als je iets niet weet, incompetent als je iets niet kan. Je krijgt geen medaille als je als 12e eindigt, geen applaus als je een beetje vaag en onzeker het toneel op gaat. En een column zonder kop of staart wordt niet gelezen. We zijn opgevoed met het idee dat we controle kunnen hebben over ons leven en dat onze toekomst maakbaar is. “Je komt er wel, als je maar echt wil.“
Dat blijkt nu toch een akelig achterhaalde gedachte. Want er bestaat namelijk ook zoiets als toeval. Een samenloop van omstandigheden. Niemand had zich voorbereid op een dodelijk virus. Alsof we jarenlang onze linkerarm hebben getraind en onze rechter er nu verwaarloosd en bleek bijhangt.
Het is de hoogste tijd dat we leren om te gaan met de chaos die het leven ook is. Dat we ons stapsgewijs gaan begeven op een terrein waar niet alles uitgelegd kan worden. Omarm de vaagheid, the open space. Het ogenschijnlijk doelloze gedobber. De momenten voordat iets af is. Het nut van het nutteloze. Het abstracte gebied van de kunst. Want hoe beter je om kan gaan met het onbekende, hoe flexibeler je wordt. En hoe flexibeler je wordt, hoe wendbaarder je straks beweegt in die onvoorspelbare toekomst.
En dat is ook handig voor het geval je straks toevallig beschuldigd wordt van een crime you did not commit. Je kan het namelijk zo gek niet bedenken of het gebeurt. En dat is pas een goeie cliffhanger.