Column #13 René: Verwend en machteloos
Ik ben opgegroeid met het idee dat de wereld veilig is, dat er nooit meer oorlog zal komen en dat ik in zekere mate mijzelf mag zijn.
Ik heb een man, een hond, een baan, een inkomen en een huis vol spullen die allemaal een vaste plek hebben. Ik houd mij de meeste tijd bezig met mijn werk en wind me op over het feit dat een regulier BIS-gezelschap 3x meer subsidie krijgt dan een jeugd BIS-gezelschap, terwijl er in output geen verschil is. Dat de meeste recensenten zo teleurstellend weinig gelaagd reageren op jeugdproducties. En dat docenten tijdens schoolvoorstellingen steevast op hun telefoons zitten. Zelf als de zaalwacht hen van tevoren vraagt deze voor een uurtje uit te zetten (ik heb laatst een docent een laptop open zien klappen in het publiek). Ik klaag voortdurend over hoe druk ik het wel niet heb. Tegelijkertijd heb ik de beste baan ter wereld en werk ik samen met de leukste collega’s die je je maar kan wensen. Kortom, een vanzelfsprekend en op veel vlakken geprivilegieerd leven.
En toen opeens besloot een man met een extreem groot ego een buurland binnen te vallen. Alsof er ver weg van hier een steen in het water is gegooid en iedereen nu dealt met de rimpeling die dit veroorzaakt. Een rimpeling die nog eindeloos veel jaren voelbaar zal zijn. Zaniken over 80 ongelezen mails voelt opeens ongepast, terwijl het tegelijker tijd wel oprecht voelt als een probleem. Ik ontvang überhaupt nog mails. Ik heb nog een plek waar ik dagelijks naar toe kan. Mijn huis staat nog overeind, mijn boeken hebben hun plek in de kast en liggen niet verspreid tussen de brokstukken van een verwoeste stad. Nog niet. Steeds vaker merk ik dat het mij slecht lukt om op te gaan in het dagelijkse leven met de wetenschap dat er niet ver van hier mensen zijn die extreem veel lijden.
Wij kleuren onze foyer blauw en geel, doneren de opbrengsten van 2 voorstellingen aan het rode kruis en denken na over de opvang van Oekraïense kunstenaars. En toch voelt het als te weinig. Ik voel mij verwend en tegelijkertijd machteloos. Ik zou wensen dat ik echt het verschil zou kunnen maken. Met mijn werk, met Maas theater en dans.
En dan zit je in een schoolvoorstelling van BullyBully tussen de 3-jarigen. Een samenleving op duplo niveau. De een heeft van z’n moeder geleerd dat ruzie maken niet mag, de ander laat zichzelf kennen door hardop een kant te kiezen, alsof het een voetbalwedstrijd is. Maar zodra beide wereldleiders staan te huilen tussen de brokstukken van hun peutermusical valt het stil.
“Jullie moeten vrede sluiten”, fluistert een kind voor mij.
Dat geeft hoop.