Column #8 René: Istanbul
Daar zit je dan, van de een op de andere dag, in Istanbul. Op een dakterras met uitzicht over de Bosporus. Hier hangt een bohemien vibe waar Amsterdam echt een puntje aan kan zuigen. Deze stad gonst 24/7 en het voelt hier vrij en prettig. We hebben er net twee dagen audities op zitten, op zoek naar de Turkse cast voor de 3+ voorstelling BullyBully. Een peuteropera op postzegelformaat over een ontmoeting tussen twee zelfingenomen koningen.
Maar tegelijkertijd dus ook een ontmoeting tussen verschillende culturen met alles wat daar bij komt kijken. Over langzaam loskomen van je eigen vanzelfsprekende gewoontes en gebruiken. Als je jezelf ziet als de maat der dingen, als de liniaal waar je al het andere langs legt, dan is de buitenwereld snel afwijkend en bedreigend. Want de ander is niet wie jij bent, daar zitten andere hersens in met andere gedachtes en opvattingen. En dat levert soms pijnlijke confrontaties op. Kijk maar naar het nieuws. Al die mannelijke wereldleiders die elkaar zogenaamd met respect de hand schudden, maar ondertussen zelf het beste op de foto willen staan. Wie is hier de baas? Wie heeft het het beste voor elkaar? Wat is normaal? Kom jij over de brug of moet die ander de eerste stap zetten?
Nu ben ik het die me moet verhouden tot een andere omgeving. Tot een ander politiek klimaat, een andere taal, ander eten en ook andere opvattingen over acteren en theater. Ik word letterlijk met andere ogen bekeken, waardoor ik ook een ander beeld krijg van mezelf. Daar waar mijn werk in Nederland inmiddels toch als vanzelfsprekend wordt beschouwd, wordt het hier gelezen als politiek gewaagd en anarchistisch. Alsof men hier beter voorbij het vermaak kan kijken en de verborgen lagen sterker naar voren komen. Dat komt waarschijnlijk ook omdat het jeugdtheater hier over het algemeen commercieel is en überhaupt weinig lagen bevat. Hoe dan ook, hier ben ik dus opeens een soort held. De getalenteerde buitenlandse regisseur, de Ivo van Hoven van het jeugdtheater.
Dat voelt ongemakkelijk en onwennig en ik heb steeds de neiging te zeggen: “joh, Ik weet ut ook nie!”, maar dat vertaalt zich moeilijk in het Turks. En tegelijkertijd word ik ook moe van mezelf en mijn hardnekkige bescheidenheid. “Hou op daarmee en omarm het voor zo lang het duurt! Straks zit je terug in het vliegtuig naar Holland en ben je weer die maker wiens laatste productie in de Volkskrant maar drie sterren kreeg. Nu ben je even een theaterkoning. Draag die kroon en enjoy it!”
Dat probeer ik dus maar te doen zolang ik hier ben, te genieten van alles wat Istanbul ons biedt en mezelf en mijn werk naar waarde te schatten. Want het is waar, ik ben een koning. Maar ook een loser. Ik ben nu even een Turk en straks een Nederlander, ik ben slap en sterk tegelijkertijd. Zacht en hard. Gewoon en bijzonder. Stom en leuk. Ik ben alles en net zoals iedereen.