Interview met Moniek Merkx over Zinderella
Een voorstelling voor pubers en iedereen die ooit puber is geweest
Moniek Merkx, regisseur, dramaturg, (jeugd)theatermaker en tot voor kort directeur van Maas theater en dans, maakt in samenwerking met NITE en Maas theater en dans de interdisciplinaire voorstelling Zinderella. Een hedendaags coming of age-verhaal, opgehangen aan het bekende sprookje Assepoester. Een voorstelling voor pubers en iedereen die ooit puber is geweest.
“Zinderella gaat over de turbulente gevoelens in de pubertijd. Een interessante transitietijd. Een veranderingsproces; of je nou een vlinder wordt of een stoere punker, je gaat op zoek naar wie je bent. Dat zoeken gaat je hele leven door, maar in de pubertijd begint het. Je wordt je ervan bewust dat waar en hoe je bent opgegroeid niet de enige versie is. Je komt los van je achtergrond, je gaat je meer richten op de groep waar je bij wil horen. Het is een intense periode waarin al je zintuigen op scherp staan; de muziek uit die tijd blijft je bijvoorbeeld vaak je hele leven bij.
Ik denk dat het belangrijk is in die fase dat je jezelf toestaat te zoeken. Er ligt tegenwoordig veel druk op identiteit. Mensen zijn heel erg bezig met ‘dit moet ik zijn, dit moet ik vinden, zo hoor ik te zijn.’ Dat heilige moeten zou ik willen oprekken. Je hoeft het allemaal nog niet te weten. Je kunt altijd nog meerdere kanten op bewegen. Je mag kwetsbaar zijn, je mag je onzeker voelen. Vertrouw erop dat er steeds wel weer iets nieuws komt. Heb geduld en denk niet dat je perfect moet zijn.
Je lichaam is een belangrijk deel van je identiteit. Het is de eerste indruk en brengt meteen allemaal frames met zich mee. En in die tienerjaren is het veranderende lichaam een groot onderwerp. Veel opgroeiende jongeren zijn onzeker over hun uiterlijk of ontevreden met bepaalde lichaamsdelen. Te dik, te plat, te groot, te klein, met alles kan iets mis zijn. Toen ik zelf die leeftijd had dacht ik ook dat ik er verschrikkelijk uitzag, maar als ik nu foto’s zie uit die tijd denk ik: wat een mooi meisje. Je bent óverbewust. Dat fysieke element speelt een grote rol in de voorstelling, ook natuurlijk omdat we vanuit dans en mime werken.”
Kun je iets vertellen over hoe de voorstelling eruit gaat zien?
“De voorstelling heeft meerdere lagen. De ene laag is gewoon het sprookje zoals we het kennen, met Assepoester die gepest en vernederd wordt door haar stiefmoeder en stiefzussen. Die verhaallijn wordt gespeeld door jongeren – de ‘medespelers’ ¬– en één volwassen actrice, die zowel de rol van de stiefmoeder als de goede fee vertolkt. Dat vond ik leuk voor de symboliek; iedereen heeft zowel een boze stiefmoeder als een goede fee in zich. Je bent niet alleen een assepoester, maar ook een boze stiefzus.
Het sprookje loopt als een soort stripverhaal door de voorstelling heen. En daarnaast zie je allerlei emotionele lagen, gespeeld door een professionele cast van dansers en mimespelers. Zij verbeelden de – veelal ingewikkelde – gevoelens van de personages en daarmee van jongeren in het algemeen. Dat doen ze met tekst, maar vooral met dans en beweging. Het is een taal die jonge mensen vaak goed lezen. Ze zijn gewend om fragmentarisch en snel naar beelden te kijken.
Op dit moment zijn we met de performers aan het repeteren en samen materiaal aan het maken. Er is een script, maar de voorstelling ontstaat eigenlijk pas echt op de vloer. Ik ben begonnen met het interviewen van de spelers, over thema’s als onzekerheid en schaamte. Ze hebben herinneringen uit hun tienerjaren gedeeld, dat leverde al zoveel op; je ziet op hoeveel manieren je als puber in transitie kunt zijn, welke emoties er allemaal spelen.
We zijn nog volop aan het zoeken. Het is een sfeer waarin ik heel graag werk. Zo’n repetitieproces is alles: chaotisch, gênant, grappig. Het maakt niet uit wat je aanbiedt, het mag lelijk of slecht zijn, vertrouw er maar op dat het geleidelijk aan goed gaat komen. Die vrijheid zorgt ervoor dat er dingen ontstaan die je niet achter je bureau kunt verzinnen. Achter mijn bureau bepaal ik de hele opzet, maar binnen die kaders mag iedereen verdwalen.”
Je maakt vaker bewerkingen van bestaande grote verhalen. Alleen op de wereld, Alice in Wonderland.
“Ja, ik werk graag op die manier. Er is een groot algemeen erfgoed, een vijver waar alle schrijvers, alle filmers, alle theatermakers uit kunnen vissen. Sprookjes en bekende verhalen zijn heel geschikt om te recyclen en naar je eigen hand te zetten, om je eigen gevoelens aan op te hangen. En werken vanuit een bestaand verhaal geeft houvast. Zeker voor een jonger publiek is dat prettig. Het heeft duidelijke aanknopingspunten – O ja nu zijn ze op het bal, o ja nu slaat de klok 12, ze moeten terug naar de keuken – er zit niemand in de zaal die het niet herkent. Als er maar een herkenbare structuur is, kun je het voor de rest heel bont maken, anarchistisch, abstract – ook of juist voor jongeren; laat ze hun tanden er maar in zetten.”
Wie moet er vooral naar Zinderella komen kijken?
“Het is een voorstelling voor tieners en ex-tieners. Voor iedereen van 10 tot 110. Het gaat over jongeren, er spelen jongeren mee en we hopen dat er veel jongeren komen kijken. Maar het is zeker ook voor volwassenen. Volwassenen framen jongeren vaak op een bepaalde manier: ‘ze zitten in een hormonenbubbel, er is niet mee te communiceren’. Ik weet dat ook nog wel van mezelf, toen mijn kind een tiener was. De verschijningsvormen van de emoties van een jong iemand zijn soms wat grof; boos, nukkig, verdrietig. Maar onder die grote jongen in zijn hoodie op de bank, schuilt vaak een interessant gevoelsleven. Het is fijn om dat als ouder te herkennen en om daar als jongere in gezien te worden. Dat je samen kunt lachen of huilen; dat die poel van emoties er gewoon mag zijn.
Het zou toch mooi zijn als je in de kerstvakantie met je nukkige puber (of met de puber die nog ergens verstopt zit in jezelf) naar deze voorstelling gaat en dat je dan merkt dat je door dezelfde of juist door andere dingen wordt geraakt en dat er dan een gesprek ontstaat.
Coming of age. Transitie. Het assepoesterverhaal; van verschoppeling naar prins of prinses. Iedereen in de voorstelling maakt het door en iedereen wordt beloond, zoals dat bij een goed sprookje hoort. Het drama is doorleefd en de volgende fase is bereikt. Ik ga echt voor een feelgood-einde. Dat je na afloop denkt: yes! We houden vol met z’n allen!
Ik wilde geen cynisch verhaal vertellen, maar laten zien: ja, het is soms moeilijk, maar we kunnen er doorheen groeien. Na de donkere dagen wordt het weer licht. We zijn allemaal klungels en dat gaan we vieren met elkaar.”
Bekijk hieronder de repetitiefoto's van Zinderella (©Reyer Boxem)